Hoofdmenu:
Cursus: endogene en exogene processen -
Voordat je start met dit thema beantwoord je de introvraag en plaats je dit op het forum. Dit is om te kijken wat jouw voorkennis over dit onderwerp is.
De introvraag van dit thema is:
Waar komt de wind vandaan en hoe ontstaat deze?
Opdracht 1
A) Geef bij de onderstaande begrippen een omschrijving of voorbeeld. Gebruik hierbij de informatie van thema 5.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Thermohaline circulatie
zeestromen
C) Plaats je antwoorden op het forum.
D) Bespreek in je groepje op het forum jullie antwoorden.


Opdracht 2
A) Bekijk de filmpjes over luchtstromen op de infromatie pagina en beantwoord de onderstaande vragen.
1. Wat is luchtdruk
2. Hoe komt het dat op het aardoppervlak de luchtdruk hoger is dan boven in de atmosfeer?
3. Hoe ontstaan luchtstromen?
4. Hoe ontstaat wind?
5. Wat houdt de Wet van Buys Ballot in?
6. Hoe werkt het corriolis effect?
7. Waarom is het de evenaar warmer dan in Europa?
8. Waarom vind je rond de pool altijd een hoog luchtdrukgebied?
9. Hoe komt het dat de wind niet recht tussen de hoge en lage luchtdrukgebieden stroomt?
10. Wat is voor Nederland de overheersende luchtstroom?
11. Wat houdt de ITCZ in?
12. Hoe ontstaan de passaat winden?
13. Welke invloed hebben de jaargetijden op de invalshoek van de zon?
14. Hoe komt het dat de ITCZ boven landmassa’s verder verschuiven dan boven water?
15. Welke invloed heeft de ITCZ op moessons?
B) Plaats de antwoorden op het forum.
C) Bespreek je antwoorden met je werkgroepje op het forum.
Opdracht 3
A) De zeestromen op aarde zorgen voor het transporteren van warmte van de evenaar naar de polen. Hiermee worden de klimaten op aarde beïnvloed. Met behulp van een onderzoekje ga je samen met je werkgroepje de verschillende effecten van zeestromen ontdekken en verklaren. Het onderzoekje voer je met je werkgroepje uit aan de hand van het volgende stappenplan.
Stappenplan:
1. Gebruik de Grote Bosatlas 54e editiej. Zoek het Kaartblad " klimaatgebieden en zeestromen" op.
2. Kies samen één locatie (land/continent) waar zich een koude zeestroom voor de kust bevindt.
3. Kies één locatie (land/continent) waar zich een warme zeestroom voor de kust bevindt.
4. Welk klimaat komt bij beide locaties voor?
5. Verklaar het klimaat bij beide locaties met behulp van de warme en koude zeestroom. Bedenk dat er meerdere verklaringen mogelijk zijn voor de verschillen.Hierbij spelen wellicht windstromen/ligging gebergtes ook een rol. Zorg er voor dat je zo compleet mogelijk bent!
Let op: om juiste verklaringen te geven, kun je de informatie (zie materiaal en links) gebruiken. Daarnaast kun je het internet gebruiken om aan meer informatie te komen.
6. Maak een poster van de uitkomsten van je onderzoekje op a3, maak hier een foto van plaats deze op het forum.
B) Eisen poster:
-
-
-
